De nieuwe versie Google Analytics 4 (GA4) is gebaseerd op een event-based datamodel. Dit betekent dat alle interacties op de website worden gemeten als een gebeurtenis. Denk hierbij aan paginaweergaven, het starten van een sessie (bezoek), maar ook het bekijken van een video en een transactie. In Universal Analytics waren dit verschillende hittypes, in GA4 zijn dit dezelfde hittypes, namelijk gebeurtenissen en dit vereist een andere setup. In dit artikel van de serie #GA4tips lees je hoe je de gebeurtenissen aanmaakt/meet in GA4 en wat de parameters zijn die aan deze gebeurtenissen gekoppeld zijn.
Google besloot om alles in gebeurtenissen te meten omdat de verschillende hittypes niet te combineren zijn met de gebeurtenissen die in de app plaats vinden. Nu alles in GA4 in gebeurtenissen worden gemeten zijn metingen cross platform dus ook mogelijk, wat in Universal Analytics niet kan. Nu is het bijvoorbeeld mogelijk de customer journey te zien van iemand die begint in de app en vanuit de app door klikt naar de website. Meer over de verschillen en wat GA4 is kun je lezen in #GA4tips: Google Analytics 4: wat is deze nieuwe Google Analytics?
Veel gebeurtenissen worden in GA4 automatisch gemeten
Het grote voordeel is dat GA4 veel gebeurtenissen automatisch meet. De gebeurtenissen zijn onderverdeeld in 4 categorieën:
1. Automatische meting:
Dit zijn de standaard gebeurtenissen die automatisch gemeten worden. Vergelijkbaar met de interacties die met de standaard analyticscode al in Universal Analytics worden gemeten, zoals paginaweergaven en paginatitel.
2. Verbeterde meting:
Dit is het grote verschil met Universal Analytics. Gebeurtenissen als downloads, video bekijken, 90% scrolldiepte, zoeken op website en uitgaande klikken worden automatisch gemeten. Wat betreft video gaat dit alleen op voor embedded video’s van YouTube op je website. Gebruik je bijvoorbeeld Vimeo als videoplayer dan zul je dit met Google Tag Manager (GTM) meetbaar moeten maken. Maar zelfs embedded video’s van YouTube gaan niet altijd automatisch goed en zul je met GTM alsnog moeten instellen.
Ook het zoeken op je eigen website gaat niet altijd automatisch goed. Alleen als de zoekterm in de url van je website komt achter een van de parameter s, q, search, query of keyword staat, wordt het automatisch gemeten. Heb je een andere parameter, dan kun je dat bij de instellingen van GA4 toevoegen. Heb je geen parameter in de url, dan is het afhankelijk van de bouw van je website wat je moet doen om dit via GTM meetbaar te maken.
Ik ga hier niet te diep op in, maar wil je meer weten over deze Verbeterde meting, lees dan het artikel #GA4tips: de top 10 instellingen om door te voeren in Google Analytics 4.
3. Aanbevolen gebeurtenissen
Dit is een lijst van namen van gebeurtenissen die Google voorstelt om te gebruiken. Dit is doet Google zodat ze het algoritme zo goed mogelijk kunnen voeden, waardoor je als gebruiker zo veel mogelijk informatie krijgt in je rapporten en toekomstige functies en integraties kunt gebruiken wanneer deze beschikbaar komen. Wil je weten welke gebeurtenissen dit zijn? Bekijk dan deze lijst van de aanbevolen gebeurtenissen
4. Aangepaste gebeurtenissen
Wil je nu een interactie op je website als een gebeurtenis meten en deze gebeurtenis valt niet onder een van de bovenstaande, dan maak je een aangepaste gebeurtenis aan. Dit zijn simpelweg gebeurtenissen waarvan je zelf de naam bepaalt en welke parameters voor extra informatie er aan worden gehangen. In dit artikel ga ik juist verder inzoomen hoe je een aangepaste gebeurtenis maakt en hoe je een bestaande gebeurtenis in Universal Analytics kopieert naar GA4.
Wat zijn de parameters in GA4?
Extra informatie over een gebeurtenis stuur je via een parameter. Ook bij de parameters heb je verschillende types:
1. Automatisch gemeten parameters
Hier hoef je dus niets voor te doen, deze worden automatisch met bepaalde gebeurtenissen mee gestuurd. Denk hierbij aan o.a. pagina-url (page_location), paginatitel (page_title), verwijzende pagina (page_referrer) en taal (language).
2. Gebruikersparameters (user properties genaamd):
Dit zijn parameters die op gebruikerniveau zichtbaar zijn. Denk hierbij aan leeftijdscategorie, land, interesses etc.
3. Aangepaste parameters:
Dit zijn de parameters die je, de naam zegt het al, zelf aanpast. Deze kun je dus zelf verzinnen, afhankelijk van de informatie die je mee wilt sturen. Concreet voorbeeld is bij de gebeurtenis klik op een button, dat de aangepaste parameter die je dan wilt mee sturen is buttontekst. Anders weet je alleen dat er op een button is geklikt, maar niet op welke button. Met de parameter ‘buttontekst’ stuur je deze informatie wel naar GA4.
Hoe weet ik welke gebeurtenissen ik moet meten in Google Analytics 4?
Nu je met een schone lei begint is dit natuurlijk ook hét moment om te kijken welke gebeurtenissen je nu écht wilt doormeten. Dit om te voorkomen dat je zo meteen ontzettend veel data hebt waar je niets mee doet. Een handig model wat ik hierbij gebruik is het See-Think-Do-Care model van Google. Dit model heeft namelijk dezelfde opbouw als de structuur van de belangrijkste rapporten in GA4.
Per fase stel je businessvragen op en vervolgens kijk je wat je moet meten om antwoord te kunnen geven op deze vragen. Van daaruit bepaal je dan de KPI’s.
In #GA4tips: waar moet ik op letten als ik ga overstappen van Universal Analytics naar Google Analytics 4? heb ik dit stappenplan verder beschreven. Ook komt het bepalen van de KPI’s, prioriteiten hieraan geven en hoe je een meetplan opstelt uitgebreid terug in de Praktijkgerichte E-Learning Google Analytics 4.
Kopieer de doelen uit Universal Analytics!
Voordat je begint met het aanmaken van gebeurtenissen in GA4 kun je het beste eerst beginnen met het kopiëren van doelen uit Universal Analytics (UA). Maar wacht even, je kunt toch niets overnemen van UA? Voor het grootste deel klopt dat. Je kunt geen ‘gegevens’ overzetten van UA naar GA4. Specifieke instellingen wel en het kopiëren van doelen is hier een van. Hoe je dit doet heb ik beschreven in het artikel conversies instellen in Google Analytics 4.
Hoe kopieer ik een gebeurtenis van Universal Analytics naar GA4?
Stel je hebt al een aantal gebeurtenissen in GTM staan die je meet in Universal Analytics. Deze kun je in GTM migreren naar GA4.
In GTM ga je naar de tag die je wilt migreren. Rechtsboven klik je op de 3 puntjes en dan op kopiëren.
Geef de tag eerst een duidelijke naam. Door de naam te beginnen met ‘GA4-‘ zorg je er voor dat alle nieuwe tags bij elkaar komen te staan en ook direct herkenbaar zijn. Zo wordt het opschonen volgend jaar als Universal Analytics is gestopt ook een stuk makkelijker!
Onthoud wat hier bij gebeurteniscategorie, – actie en -label staat. Bewaar deze in het een kladblok op je pc, want deze waarden (in dit geval variabelen) heb je nodig voor het aanmaken van de gebeurtenis in GA4.
Klik op Tagtype en kies hier voor Google Analytics: GA4-gebeurtenis. Je ziet dat de opbouw van de tag direct verandert.
Bij Configuratietag kies je voor de GA4-tag die je al hebt ingesteld om gegevens naar GA4 te sturen.
Heb je dit nog niet gedaan, lees dan de instructie in #GA4tips: De stappen voor het instellen van een Google Analytics 4 property duidelijk uitgelegd
In het veld Gebeurtenisnaam zet je de naam wat je had staan als gebeurteniscategorie. In dit geval buttons.
Onder Gebeurtenisparameters klik je op veld toevoegen om hier vervolgens de parameters in te voeren met de waarden zoals je die ook had staan als gebeurtenisactie en gebeurtenislabel. Je moet alleen wel zelf een naam verzinnen voor de parameter waarvoor deze waarde geldt. In het voorbeeld stond als gebeurtenisactie de variabele {{Click Text}}, wat in mijn geval betekent dat de tekst die op de button staat dynamisch wordt ingevuld en gestuurd naar GA4. Daarom noem ik de parameternaam in dit geval button_tekst. Let op dat je geen spaties gebruikt, maar hiervoor een underscore gebruikt.
De trigger blijft hetzelfde. Deze bepaalt namelijk wanneer een tag moet worden afgevuurd, los of dit naar Universal Analytics of naar GA4 is. Had je nog geen Universal Analytics tag met trigger ingesteld, dan kun je als tagconfiguratie bovenstaande volgen en moet je een nieuwe trigger aanmaken. In de trigger bepaal je wat de voorwaarde is dat GTM weet wanneer de tag moet worden afgevuurd. In dit voorbeeld bepaalt de trigger dus wanneer er op een button is geklikt. Door op een button op je website te klikken met je rechtermuisknop en klikt op inspecteren, zie je meer gegevens verschijnen over deze button. In mijn voorbeeld zet ik in de trigger dat de class ‘elementor-button-link’ bevat. Dit is voor iedereen uiteraard anders!
Een andere mogelijkheid is om in GTM op Voorbeeld te klikken (links van de blauwe knop Verzenden), je website url in te vullen en op je website die dan geopend wordt te klikken op een button. In de browsertab van Tagassistent klik je links op Link Click en daarna tabje Variabelen. Dan zie je precies welke variabelen gestuurd worden.
Zo zie je in mijn geval dat bij Click Classes in de naam ‘elementor-button-link’ staat en weet ik dat ik dat vervolgens in de trigger kan gebruiken.
Ook zie je hier dat de waarde van de variabele Click Text de tekst op de button bevat, in dit geval ‘ Ik wil meer weten over deze e-learning GA4!’
Belangrijk volgende stap: parameternaam in GA4 zetten
Nu je de gebeurtenis met parameter hebt aangemaakt in GTM en de container gepubliceerd hebt (blauwe knop rechtsboven Verzenden), is de volgende stap om de parameternaam die je hebt aangemaakt nog eerst in GA4 ‘aan te melden’. Dit is eens stap die je makkelijk vergeet. Dit is nodig om te zorgen dat GA4 de parameter herkent en hierover kan rapporteren. Doe je dit niet, dan zie je de parameter niet verschijnen in je rapportages. En dat is zonde, toch?
In Google Analytics 4 ga je in het hoofdmenu links naar Configureren en dan Aangepaste definities.
Klik rechts op de blauwe button Aangepaste dimensies maken. Bij Dimensienaam en bij Gebeurtenisparameter zet je de parameter zoals je die in GTM hebt ingesteld en met de gebeurtenis mee stuurt. In mijn voorbeeld is dat ‘button_tekst’. De dimensienaam is de naam zoals je die terug ziet in de rapporten en mag afwijken van wat je bij Gebeurtenisparameter in vult, zolang deze laatste exact overeenkomt met de naam zoals je die mee geeft vanuit GTM.
Klik op Opslaan en de parameter is opgeslagen. Het duurt dan 24-48 uur voordat de parameter in je rapporten verschijnt.
Als er al een parameter is met dezelfde naam en je gebruikt de parameter dus ook bij een andere gebeurtenis, dan hoef je de parameter hier niet weer aan te maken. Als de parameter een keer is aangemeld in GA4, dan is dat voldoende.
Hoe stel ik gebeurtenissen in als conversie?
Om te voorkomen dat dit artikel te lang wordt, leg ik in een ander artikel uit hoe je conversies kunt instellen in Google Analytics 4.
Meer leren over Google Analytics 4?
Na het lezen van dit artikel wil je misschien meer leren over GA4 of vind je het fijn dat het aanmaken van gebeurtenissen en conversies aan je wordt uitgelegd. Heb je interesse in een training, schrijf je dan in voor een van mijn trainingen of start met de Praktijkgerichte E-Learning Google Analytics 4.
In deze e-learning GA4 leer je:
- + hoe je KPI’s opstelt en hiervoor een meetplan opzet. Dit maakt dat je weet wat je moet meten en naar welke data je wilt kijken in GA4
- + hoe je de juiste instellingen doorvoert in GA4
- + hoe je zelf rapportages en funnel analyses maakt
- + hoe je de data moet lezen en begrijpen, zodat je hier belangrijk inzichten uit haalt
Als je je team wilt laten trainen, dan is de op maat gemaakte incompany training GA4 interessant. Of maak een afspraak over de mogelijkheden voor een 1-op-1 coaching.